4 NEWS_READING_TIME_ADD
Rond twee uur ’s middags krijgt de werknemer – een uitzendkracht die is ingeleend door een sloopbedrijf – de opdracht om twee grote machines in een container te plaatsen. Als eerste rijdt hij een hoogwerker naar binnen. Daarna is het de beurt aan de schranklader, een soort shovel met een liftarm en een graafbak. Bouwers noemen de machine een bobcat. Omdat er niet genoeg ruimte is, rijdt de werknemer de schranklader achteruit de container in. Bij het uitstappen valt hij. De liftarm van de machine zakt en de man komt klem te zitten tussen de machine en de bodem van de container. Collega’s proberen hem te helpen, maar moeten toezien hoe de bak verder naar beneden zakt en de lucht uit het lichaam van het slachtoffer perst. De uitzendkracht komt door verstikking om het leven. Hij is 59 jaar.
Na het arbeidsongeval: wat ging er fout?
De schranklader wordt bediend met voetpedalen. Wanneer het pedaal met de voorzijde van de voet helemaal naar beneden wordt gedrukt, gaat de liftarm versneld naar beneden. Ook wanneer de bestuurder zijn voet van het pedaal haalt, blijft de liftarm naar beneden gaan. De beweging stopt pas wanneer het pedaal met de hak wordt bediend. Alles wijst erop dat de werknemer bij het uitstappen het pedaal heeft ingetrapt. Vervolgens is hij door de liftarm naar beneden gedrukt.
Beveiliging uitgeschakeld
Er zijn echter veiligheidsonderdelen in een schranklader ingebouwd die dit soort ongevallen moeten voorkomen. Bij correct gebruik moet de bestuurder zitten, een veiligheidsbeugel om zich heen hebben én een veiligheidsgordel dragen om de machine te kunnen bedienen. Magneetbeveiliging zorgt ervoor dat wanneer een van deze drie beveiligingscomponenten ontbreekt, de machine niet te bedienen is. In deze machine blijkt de magneetbeveiliging te zijn weggehaald en de opening is met duct-tape afgeplakt. Hierdoor kan de draagarm in een neerwaartse beweging worden gezet, ook al is de schakelaar in de zitting niet belast, staat de motor uit en is de veiligheidsgordel achter de zitting getrokken.
Een kenner zegt dat de magneetbeveiliging alleen opzettelijk kan zijn weggehaald, door iemand met technische kennis van het apparaat. Tijdens een keuring zou het zijn opgemerkt dat er met de beveiliging is gerommeld en dat zou zeker hebben geleid tot afkeuring van de machine. Maar de eigenaars van het sloopbedrijf hebben de schranklader nog nooit laten keuren in de dertien jaar dat ze hem in bezit hebben. Ook heeft de machine nooit een onderhoudsbeurt gehad. Dit terwijl onderhoud en keuring in de RI&E worden genoemd als maatregelen om het risico bij het gebruik van bedrijfsvoertuigen te beperken.
Veilig werken
Die kennis heeft het slachtoffer zeker niet. Hij heeft tot die dag nog nooit eerder met de schranklader gewerkt. Desondanks krijgt hij geen instructies over de werking van de schranklader en de (bijzondere) risico’s die daaraan zijn verbonden. De voorman, die erop moet toezien dat iedereen veilig werkt, is op het moment van het ongeval niet aanwezig op de bouwplaats. Er is niemand aangewezen om in zijn plaats toezicht te houden op de veiligheid. Op papier heeft het sloopbedrijf de veiligheidszaken goed op orde. De verplichte RI&E? Check. Een personeelshandboek met maatregelen om risico’s bij het werken met machines te beperken? Ook check. Alleen weet niemand op de bouwplaats überhaupt van het bestaan van dit handboek af, laat staan dat het wordt overhandigd aan de uitzendkracht. Behalve de mededeling dat hij een helm moet dragen, krijgt de werknemer geen specifieke veiligheidsinstructies.
Arbowet geschonden
Daarmee heeft de werkgever zowel de Arbeidsomstandighedenwet als het Arbeidsomstandighedenbesluit geschonden. Neem bijvoorbeeld artikel 7.4 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, waarin staat dat arbeidsmiddelen van deugdelijke constructie moeten zijn. Het moedwillig verwijderen van veiligheidscomponenten valt daar uiteraard niet onder. Artikel 7.4a schrijft voor dat arbeidsmiddelen zoals de schranklader moeten worden gekeurd, beproefd en onderhouden. Artikel 7.7 stelt dat bewegende delen van arbeidsmiddelen voorzien moeten zijn van beveiliging om gevaarlijke situaties zoveel mogelijk te voorkomen. En dan is er artikel 8 van de Arbeidsomstandighedenwet, welke voorschrijft dat werknemers doeltreffend worden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s.
Voor de rechter
De rechtbank oordeelt dat de werkgever aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gehandeld. Het ongeval en het overlijden van de werknemer zijn te wijten aan het ontbreken van de magneetbeveiliging, het achterwege laten van periodieke keuringen en onderhoud en het niet geven van goede instructies. Daarmee heeft de werkgever niet alleen de Arbeidsomstandighedenwet overtreden, maar heeft hij bovendien schuld aan de dood van de werknemer. De werkgever is dus strafbaar. De rechtbank rekent het de bestuurders van het bedrijf aan dat zij na het ongeval niets hebben laten horen aan de nabestaanden van het slachtoffer.
Alles bij elkaar vindt de rechtbank dat de werkgever een boete verdient die pijn moet doen. Het bedrijf heeft een jaarlijkse omzet van 500.000 à 600.000 euro. De boete bedraagt 100.000 euro. Daarvan is 30.000 euro voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Het voorwaardelijke deel is bedoeld als stok achter de deur om ervoor te zorgen dat de werkgever in de toekomst beter toeziet op de veiligheid van zijn werknemers en zorgvuldiger zal omgaan met veiligheidsvoorschriften, -voorzieningen en -instructies. De schranklader is na het ongeval in beslaggenomen en die krijgt de werkgever ook niet meer terug (bron: PW)
Rechtbank Overijssel | ECLI:NL:RBOVE:2021:183