2 NEWS_READING_TIME_ADD
De werknemer is sinds april 2011 in dienst als asbestsaneerder en sloper, tegen een salaris van € 3.816,63 bruto per vier weken. In juli 2021 beschuldigt zijn werkgever hem van diefstal. De directeur van het bedrijf geeft aan dat hij het dienstverband wil beëindigen. De werknemer verricht daarna geen werkzaamheden meer voor het bedrijf. Hij krijgt nog een paar weken salaris, maar vanaf 13 augustus wordt hij niet meer betaald.
De werkgever stapt naar de rechter om betaling van zijn salaris te eisen. Volgens hem is hij niet op staande voet ontslagen. De arbeidsovereenkomst is daarom niet beëindigd. Hij vraagt de kantonrechter om het achterstallige salaris te verhogen met de wettelijke verhoging van 50 procent en de wettelijke rente. De werkgever erkent dat hij niet kan aantonen dat de werknemer op staande voet is ontslagen. Of de werknemer daadwerkelijk heeft gestolen, komt in deze zaak daarom niet eens meer ter sprake. Zonder aantoonbaar ontslag is de arbeidsovereenkomst nooit beëindigd. De werknemer heeft dus recht op salaris.
Een ontslag op staande voet kan mondeling worden aangezegd. Het is aan te raden een mondeling ontslag direct schriftelijk te bevestigen en de reden nog eens duidelijk op papier te zetten. Daarmee kunnen misverstanden en procedures worden voorkomen, omdat de werkgever moet bewijzen welke feiten en omstandigheden tot het ontslag hebben geleid. Ook telefoongesprekken die derden namens de werkgever hebben gevoerd, moeten worden geverifieerd en kunnen het beste schriftelijk worden bevestigd.
De werkgever moet er uiteraard zeker van zijn dat de ontslagbrief de werknemer ook daadwerkelijk bereikt. Daarom doet hij er goed aan de brief aangetekend te versturen, eventueel met ‘bericht van ontvangst’, en tegelijk per gewone post en per e-mail (en indien mogelijk via andere communicatiemiddelen). Ook is het mogelijk de brief aan de werknemer persoonlijk te overhandigen en hem een kopie ‘voor ontvangst’ te laten tekenen. Als het ontslag niet eerst mondeling is gegeven, gaat het pas in op het moment waarop de ontslagbrief de werknemer heeft bereikt.
Salaris moet op tijd worden betaald. Als werkgever heb je maar een klein beetje speling, maximaal drie werkdagen na de betaaldag. Wanneer de werkgever in gebreke blijft, heeft de werknemer volgens artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek recht op een verhoging. Deze verhoging bedraagt voor de vierde tot en met de achtste werkdag 5 procent per dag en voor elke volgende werkdag 1 procent. De wettelijke verhoging kan zo oplopen tot maximaal 50 procent van het verschuldigde loon. De kantonrechter kan de wettelijke verhoging matigen.
In dit geval ziet de kantonrechter daar echter geen enkele reden toe. De werkgever heeft de loonbetaling gestaakt wegens een niet-aantoonbaar ontslag op staande voet. Hij heeft het dus helemaal aan zichzelf te danken dat er een forse betalingsachterstand is ontstaan. De werkgever moet het achterstallige loon, plus de wettelijke verhoging van 50 procent betalen en de wettelijke rente betalen. Ook draait hij op voor de proceskosten en de buitengerechtelijke incassokosten die de werknemer heeft gemaakt. De werknemer houdt recht op zijn salaris totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig eindigt.
Heeft u een vraag over dit onderwerp of een andere arbeidsrechtelijke vraag of ontslagkwestie, neem dan contact op met onze arbeidsrechtjuristen voor een vrijblijvend en gratis intakegesprek, tijdens kantooruren op nummer 043 - 720 09 20, of stuur een e-mailbericht naar info@ontslag-center.nl