6 NEWS_READING_TIME_ADD
De huidige Wet Huis voor Klokkenluiders trad in werking op 1 juli 2016. Deze wet verplicht werkgevers met minstens 50 werknemers om een interne meldregeling op te stellen voor het vermoeden van een misstand (een zogeheten klokkenluidersregeling).
De huidige wet voorziet in een aantal randvoorwaarden waaraan de klokkenluidersregeling moet voldoen. Zo moeten de interne rapportagelijnen worden vastgelegd, maar ook de wijze waarop met de interne melding wordt omgegaan, de verplichting tot vertrouwelijke behandeling en de mogelijkheid om een adviseur in vertrouwen te raadplegen. Werkgevers zijn verplicht de klokkenluidersregeling met werknemers te delen, inclusief informatie over de rechtsbescherming van de werknemer. Daarnaast geldt er een benadelingsverbod: de ‘te goeder trouw en naar behoren handelende’ werknemer die een melding doet van een vermoeden van een misstand mag niet vanwege zijn melding worden benadeeld in zijn rechtspositie (artikel 7:658c BW).
Het uitgangspunt van de huidige wet is dat een werknemer eerst intern meldt, tenzij dat van de werknemer in redelijkheid niet kan worden verwacht. Indien de werknemer niet eerst intern meldt, dan stelt het Huis voor Klokkenluiders geen onderzoek in. Het Huis voor Klokkenluiders is op 1 juli 2016 opgericht en heeft twee hoofdtaken: adviseren van werknemers in de te nemen stappen (afdeling Advies) en het doen van onderzoek naar aanleiding van een melding (afdeling Onderzoek).
De ondernemingsraad heeft tot slot instemmingsrecht voor wat betreft het wijzigen, vaststellen of intrekken van een klokkenluidersregeling (artikel 27 lid 1 sub m WOR).
De Wet bescherming klokkenluiders stelt de volgende (voor de praktijk belangrijkste) wijzigingen voor:
Voor een overzicht van alle wijzigingen, zie de door de Rijksoverheid geïntroduceerde website www.wetbeschermingklokkenluiders.nl.
Werkgevers zullen hun interne meldregelingen moeten aanpassen om te voldoen aan de nieuwe wet. De ondernemingsraad dan wel personeelsvertegenwoordiging dient hierbij op tijd te worden betrokken in verband met het hen toekomende instemmingsrecht op grond van de WOR. Bij afwezigheid van (de verplichting tot het instellen van) een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging dient de instemming van de meerderheid van de werknemers te worden verkregen.
Het niet op tijd of correct aanpassen van de interne meldregeling is niet direct onderworpen aan sancties, ook niet als economisch delict. Wel bepaalt artikel 2 lid 8 dat iedere belanghebbende werknemer de kantonrechter kan verzoeken te bepalen dat de werkgever binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn een interne meldregeling conform de nieuwe wet vaststelt (dit is nieuw). Ook kan het ontbreken van een interne meldregeling die voldoet aan de nieuwe wet of de niet-naleving daarvan via de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging bij de werkgever aan de orde worden gesteld. Verder is relevant hoe een werkgever handelt bij een daadwerkelijke melding. Indien een melder bijvoorbeeld wordt belemmerd in het doen van een melding kan hij een vordering instellen bij de civiele rechter tot naleving dan wel schadevergoeding, eventueel met een dwangsom. Daarnaast kan de Arbeidsinspectie zo nodig bestuursrechtelijke sancties (zoals boetes en een dwangsom) opleggen indien blijkt dat een onderzoek niet correct is uitgevoerd. Bovendien kan een werkgever ook strafrechtelijk worden gesanctioneerd indien sprake is van het ‘zwartmaken’ van een melder (smaad en laster, artikel 261-262 Wetboek van Strafrecht) of als de werkgever de identiteit van de (anonieme) melder blootgeeft (schending geheimhoudingsplicht, artikel 272 Wetboek van Strafrecht). Hierbij kan gedacht worden aan straffen als boetes of zelfs (een lichte) gevangenisstraf.
Het wetsvoorstel ligt nog steeds bij de Tweede Kamer en is recent op 30 juni 2022 nog gewijzigd én verduidelijkt (via de tweede nota van wijziging). De behandeling ligt momenteel stil en wordt na het zomerreces weer verder opgepakt (op 15 september 2022 staat de volgende procedurevergadering gepland). Daarna moet het nog langs de Eerste Kamer. De implementatiedeadline van 17 december 2021 is zoals gezegd niet gehaald. Er is nog geen nieuwe beoogde inwerkingtredingsdatum. De beoogde (verlengde) inwerkingtredingsdatum voor kleinere werkgevers (50-249 werknemers) blijft vooralsnog wel 17 december 2023 (art. 21c).
Let op, voor overheidswerkgevers geldt dat de nieuwe beschermingsmaatregelen wel al gaan gelden per 17 december 2021, ongeacht of de nieuwe wet op die datum in werking is getreden. Dit omdat sprake is van rechtstreekse werking van de richtlijn voor de overheid nadat de implementatietermijn is verlopen. Voor werkgevers in de private sector geldt dit niet.
De Europese Commissie is in januari 2022 een infractieprocedure gestart tegen Nederland voor de te late implementatie van de richtlijn (via deze ingebrekestelling), met als gevolg dat de staat mogelijk een hoge boete of dwangsom moet betalen voor de vertraging.
Een van de redenen van de vertraging kan worden gevonden in de lopende evaluatie van het Huis voor Klokkenluiders bij de huidige Wet Huis voor Klokkenluiders. Verzoeken vanuit de Tweede Kamer van met name D66, CDA, PvdA, CU en SP om eerst deze (nieuwe) evaluatie af te wachten alvorens dit wetsvoorstel verder te behandelen zijn uiteindelijk niet gehonoreerd door het kabinet. Het (destijds demissionaire) kabinet heeft in de nota naar aanleiding van het verslag van 14 december 2021 aangegeven niet te willen wachten op deze evaluatie en de behandeling van dit wetsvoorstel voort te willen zetten, mede in verband met de rechtszekerheid en omdat de ‘‘Europese Commissie (…) geen begrip [zal] hebben voor uitstel vanwege aanpassingen in het wetsvoorstel, die niet verplichtend door de richtlijn worden opgelegd, en waarover het onderzoek en overleg nog lopen’’.
Nederland is overigens niet het enige EU-land dat de implementatiedeadline heeft gemist en waarbij de Europese Commissie heeft aangeklopt met een ingebrekestelling. Slechts zeven van de 27 lidstaten hebben inmiddels de richtlijn geïmplementeerd, waaronder Frankrijk, Portugal en Zweden. De NEIWA (Network of European Integrity and Whistleblowing Authorities) riep vorig jaar, exact drie maanden voor de implementatiedeadline van de richtlijn, tevergeefs alle EU-lidstaten nog op tot tijdige en correcte implementatie van de richtlijn (bron: Allen & Overy).